WAT ZEGT JE NOU?

Om misverstanden te voorkomen is het belangrijk om goed te communiceren. Geef alle kinderen een stuk papier en een opdracht, bijvoorbeeld: teken een rondje met een groen potlood en zet daar een streep doorheen en teken met bruin daaronder nog een groot kruis. Bekijk de tekeningen en bespreek waarom ze er verschillend uitzien. Waarom heeft niet iedereen hetzelfde getekend? Was mijn opdracht dan niet duidelijk? Wat had ik dan moeten zeggen?

De kinderen ervaren dat communicatie meer is dan alleen maar ‘iets zeggen’. Ze ervaren dat de manier van communiceren ook belangrijk is en ze leren dat er veel verschillende soorten communicatiemiddelen bestaan en bestonden. Want hoe deden we dat vroeger?

Als vervolgactiviteit doen de kinderen onderzoek naar communicatiemiddelen van vroeger, zoals rooksignalen, morseseinen en seinvlaggen. Of maak en doe een morse-seinen-spel. Laat de kinderen onderzoeken hoe blinde mensen communiceren.