Tijdens de coronaperiode is het voor scholen een extra uitdaging om aan de voorwaarden voor de Subsidieregeling Sterk Techniekonderwijs te voldoen, maar voor versoepeling is het nog te vroeg, aldus het ministerie van OCW. Een evaluatie zal plaatsvinden na de eerste tussenrapportage. Stages bij bedrijven gaan niet door, schenkingen worden uitgesteld, sommige bedrijven haken noodgedwongen helemaal af. De samenwerking met het bedrijfsleven staat in veel STO-regio’s tijdens de coronapandemie noodgedwongen op een lager pitje. Binnen scholen die subsidies ontvangen in het kader van de regeling Sterk Techniekonderwijs leidt dat tot extra onrust en vooral veel vragen. Voor deze subsidie geldt namelijk als voorwaarde dat het bedrijfsleven minimaal 10% moet bijdragen aan de begroting van de plannen, de zogenoemde cofinanciering. Wat gebeurt er als straks blijkt dat een regio niet aan die voorwaarde kan voldoen? We leggen deze en andere vragen voor aan het ministerie van OCW.
Eerst een vraag die in veel STO-regio’s speelt: is het niet mogelijk om die voorwaarde van 10% cofinanciering te versoepelen, nu vanwege de coronapandemie de samenwerking met bedrijven noodgedwongen op een laag pitje staat?
Deze vraag wordt vaak gesteld. De cofinanciering staat op dit moment duidelijk onder druk: sommige regio’s hebben minder bedrijfspartners dan waarop in de plannen was gerekend, omdat bedrijven moeten afhaken, door faillissement of strengere coronaregelgeving. Soms kan een deel van de bedrijfspartners minder bijdragen dan waarop was gerekend. Maar het is te vroeg om de voorwaarden nu al aan te passen. De Subsidieregeling Sterk Techniekonderwijs loopt nog tot eind 2023. Eind 2021 is er een tussenevaluatie. Mocht dan blijken dat het de techniekregio’s over de gehele linie echt niet lukt om die 10% cofinanciering te halen, dan wordt tegen die tijd gekeken of het nodig is om de subsidievoorwaarden aan te passen.
De angst van regio’s is dat ze straks alle subsidievoorschotten moeten terugbetalen, als ze niet aan die voorwaarde van 10% cofinanciering voldoen. Is de angst terecht?
Dat risico is er, maar wat nu vooral belangrijk is om voor ogen te houden, is dat techniekregio’s nog tot 2023 de tijd hebben om een achterstand in de cofinanciering in te lopen. Door corona vallen er weliswaar samenwerkingen weg, maar er zijn ook bedrijven waar het nu juist goed gaat en die die rol zouden kunnen overnemen. Het belang van Sterk Techniekonderwijs is, ook voor bedrijven, onverminderd groot. Het advies aan de regio’s en scholen is dan ook om zich op dit moment niet teveel zorgen te maken en ernaar te blijven streven om op termijn die 10% wel te halen.
Wat doen de regio’s met de al verstrekte subsidievoorschotten die ze niet kunnen uitgeven, omdat STO-activiteiten niet door kunnen gaan?
Uiteindelijk geldt, zoals bij alle subsidies, dat subsidiegelden die niet zijn uitgegeven, moeten worden terugbetaald. Maar ook hier geldt: de subsidieregeling loopt tot eind 2023, dus regio’s hebben nog een paar jaar de tijd om activiteiten alsnog uit te voeren. Het gaat om een regeling van in totaal vier jaar en regio’s hoeven de gelden niet in gelijke porties, verdeeld over de jaren, uit te geven. Het is dus mogelijk het ene jaar meer en het andere jaar minder uit te geven. Regio’s kunnen dat heel goed aangeven in de tussenrapportage.
Als een STO-activiteit niet doorgaat, moeten de techniekregio’s dat dan doorgeven aan DUS-I, de instelling die de subsidieregeling uitvoert?
Gaat het om praktische aanpassingen, waarbij de activiteit bijvoorbeeld online wel doorgaat en nog steeds hetzelfde doel dient, dan kan de wijziging met toelichting eind 2021 worden opgenomen in de tussenrapportage. Wanneer een regio het subsidiegeld voor andere doelen wil uitgeven, is het belangrijk om eerder een wijzigingsverzoek in te dienen bij DUS-I. Bijvoorbeeld wanneer een techniekweek niet doorgaat en de regio dat geld wil inzetten voor extra uren voor een projectleider. De subsidie wordt dan namelijk verschoven van de programma-inhoud naar de overhead.